Het elektrische gitaarspel omvat 2 belangrijke onderdelen:
Het spelen van z.g. "covers"
De gitarist mag zijn favoriete blues-, rock-, metal en popsongs instuderen en daarna in de gitaarles meespelen met het origineel. Dit kan met een akkoordenschema, een tabulatuur of notenschrift. Zo krijgt de gitarist een inzicht in diverse akkoorden, ritmes en vooral inzicht in de structuur van een muziekstuk (verse, chorus, bridge). Ook kan er gewerkt worden aan de in de muziek aanwezige gitaarsolo's. Deze solo's worden gemakkelijker opgepakt wanneer de leerling de verschillende toonladders beheerst (zie hieronder).
Improvisatie
Improviseren kan worden aangeleerd met toonladders (pentatonisch, mineur, majeur, dorisch, phrygisch, mixolydisch, etc.). In de gitaarles wordt daar uitgebreid op ingegaan. Op diverse begeleidingen (blues, rock, metal, pop) wordt een gitaarsolo aangeleerd, waarbij wordt gelet op opbouw, frasering, afwisseling en afbouw. Naast het oefenen van het gehoor, is gitaartechniek hier een belangrijk onderdeel.